Warenhuisconcern V&D moet de volle huurprijs betalen voor het winkelpand in Hengelo.
De kantonrechter in Enschede oordeelde donderdag in een kort geding dat verhuurder Mondia Investments daar recht op heeft.
Mondia deed niet mee aan een overeenkomst tussen de meeste andere verhuurders van V&D-filialen en het warenhuis om de huur te verlagen. Met die pandeigenaren had V&D afgesproken om tijdelijk een lagere huurprijs te accepteren, om het warenhuis voor een faillissement te behoeden.
Mondia maakte geen deel uit van deze overeenkomst. Maar V&D deelde wel aan Mondia mee niet meer de volledige huurprijs te gaan betalen aan het vastgoedbedrijf. Die spande daarop een kort geding aan. Volgens de kantonrechter hoeft Mondia niet akkoord te gaan met een eenzijdige huurverlaging.
Rechter geeft verhuurder V&D-pand Hengelo gelijk
De rechter oordeelt dat Mondia terecht aanspraak maakt op de door V&D en Mondia afgesproken huurprijs. ,,V&D erkent de achterstand in de betaling en het heeft er alle schijn van dat de totale hoogte van die huurschuld zal oplopen tot circa 150.000 euro”, aldus de rechter.
V&D betoogde dat zijn financiële positie zodanig benard is dat de vraag om een tijdelijke huurverlaging eigenlijk gezien moet worden als een morele verplichting van iedere verhuurder van zo’n pand. ,,Maar hoe triest het een en ander voor V&D ook moge zijn, dat doorbreekt niet het recht van een verhuurder op de afgesproken huurprijs'', aldus het vonnis.
Verder wijst de rechter erop dat toewijzing van de stellingen van V&D tot gevolg kan hebben dat andere noodlijdende bedrijven eveneens hun toevlucht zullen nemen tot een drastische verlaging van de maandelijkse huur- of hypotheekverplichting. In Nederland dreigt dan, zo vreest de kantonrechter, een juridische chaos.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl